Meteen naar de content

Resultaten

Hieronder vind je een beschrijving van enkele resultaten binnen de ABCD-studie die zijn gepubliceerd in internationale wetenschappelijke tijdschriften.

abcd.amsterdamumc.nl

De ABCD-studie onderzoekt een groot aantal risicofactoren tijdens en rondom de zwangerschap die een rol kunnen spelen in de ontwikkeling en gezondheid van het kind bij de geboorte en op latere leeftijd. Ook onderzoeken we of er etnische verschillen zijn in leefstijl tijdens de zwangerschap, in geboorte-uitkomsten en in de gezondheid van kinderen op latere leeftijd. Hieronder vindt u een beschrijving van enkele resultaten die zijn gepubliceerd in internationale wetenschappelijke tijdschriften. Een overzicht van alle publicaties vind u in de publicatielijst.

Voeding

Een belangrijk onderzoeksgebied binnen de ABCD-studie richt zich op de risicofactor ‘voeding’.
Uit ons onderzoek blijkt dat een lage foliumzuurinname, een lage vitamine D-status en een ongunstig vetzuurprofiel (relatief veel omega-6 vetzuren en relatief weinig omega-3 vetzuren) tijdens de zwangerschap een verhoogd risico geven op een kind met een laag geboortegewicht. Vrouwen van niet-Nederlandse afkomst hebben vaker een ongunstig vetzuurprofiel, lage vitamine D-status en lage foliumzuurinname.
Onderzoek heeft ook uitgewezen dat moeders met een lage vitamine B12-status tijdens de zwangerschap vaker een baby kregen met extreem huilgedrag. Dit verband wordt mogelijk verklaard door de invloed van vitamine B12 op het slaap-waak ritme.
Natuurlijk kan de voedingsstatus van de moeder ook van invloed zijn op haar eigen gezondheid. Zo is binnen de ABCD-studie ook onderzocht of een lage vitamine D-status samenhangt met meer depressieve klachten tijdens de zwangerschap. Uit ons onderzoek kwam naar voren dat moeders met een lage vitamine D-status ook vaker depressieve klachten hadden. Vitamine D heeft vele functies in het lichaam, en het wordt steeds duidelijker dat vitamine D ook belangrijk is voor de mentale gezondheid. Of een hogere vitamine D-inname ook daadwerkelijk depressieve klachten kan verminderen of zelfs voorkomen, moet uiteraard nog verder onderzocht worden.
Ook de opvoeding speelt een belangrijke rol bij het voedingspatroon van het kind. Niet alleen dat van de moeder, maar ook dat van de vader. Als de vader gezond eet, heeft dit vooral invloed op het gezonde voedingspatroon van hun zoons. Bovendien drinken kinderen veel suikerhoudende drankjes: al op 5/6 jarige leeftijd is dit gemiddeld 4 glazen per dag. Dit is ongunstig voor de bloeddruk 5 jaar later.

Etnische verschillen in gezondheid

Binnen de ABCD-studie doen we expliciet onderzoek naar gezondheidsverschillen tussen bevolkingsgroepen. We onderzoeken of er verschillen zijn in leefstijl tijdens de zwangerschap, in geboorte-uitkomsten, en in de ontwikkeling en gezondheid van kinderen op latere leeftijd.
Tot nu toe blijkt uit de ABCD-studie dat vrouwen van Surinaamse, Antilliaanse en Ghanese afkomst vaker een te vroeg geboren kind of een kind met een laag geboortegewicht krijgen dan vrouwen van Nederlandse afkomst. Ook zijn er etnische verschillen in het moment waarop de zwangere in zorg komt, in het slikken van foliumzuursupplementen en in het functioneren van de schildklier. Het blijkt dat de verschillen in zwangerschapsuitkomsten voor een deel verklaard kunnen worden door de bovengenoemde factoren en andere bekende risicofactoren, zoals roken. Obesitas (zwaarlijvigheid) al voor de zwangerschap geeft een verhoogd risico op een vroeggeboorte en op een te grote baby. Dit verhoogde risico geldt voor alle zwangeren. Echter, obesitas komt veel vaker voor bij allochtone zwangeren, waardoor dit een groter probleem vormt in deze groep.

Groei en gezondheid

Baby’s van niet-westerse afkomst groeien tijdens de eerste zes maanden van hun leven harder in gewicht en lengte in vergelijking met autochtone baby’s. Er zijn ook verschillen in voedingspatroon zichtbaar. Zo geven Turkse moeders langer borstvoeding en Marokkaanse moeders vaker een combinatie van borst- en flesvoeding in vergelijking met autochtone moeders. Moeders van Afrikaanse afkomst geven korter borstvoeding en beginnen eerder met het geven van vaste voeding. Ook op 5-jarige leeftijd zijn kinderen van Turkse en Marokkaanse afkomst vaker te zwaar. Turkse kinderen hebben ook vaker verhoogde bloeddruk-, glucose- en triglyceridewaarden (cardiometabool profiel). Dit komt vooral doordat de kinderen vaker overgewicht hebben. Marokkaanse kinderen hebben daarentegen een gunstig cardiometabool profiel, ondanks dat ze vaker overgewicht hebben. Kinderen uit een laag sociaaleconomisch milieu hebben ook een slechter cardiometabool profiel dan kinderen uit een hoog sociaaleconomisch milieu. Dit komt voornamelijk doordat hun moeders meer roken tijdens de zwangerschap en zwaarder zijn. En ook doordat de kinderen zelf een lager geboortegewicht hebben en daarna sneller groeien, waarschijnlijk doordat ze minder lang borstvoeding krijgen.
Verder blijkt dat de begeleidende rol van ouders belangrijk is bij de preventie van overgewicht bij kinderen. Het ‘zien’ en onderkennen van het overgewicht is daarbij cruciaal. Uit resultaten van ons onderzoek bleek dat bij kinderen op 5-jarige leeftijd overgewicht vaak niet wordt herkend door de moeders. Dat geldt voor de autochtone moeder, maar nog sterker voor Turkse en Marokkaanse moeders. Opleiding, cultuur en leeftijd van de moeder spelen hierbij een belangrijke rol.

Psychosociale stress

Psychosociale stress tijdens de zwangerschap is een risicofactor die veel aandacht krijgt binnen de ABCD-studie. Wanneer vrouwen tijdens hun zwangerschap veel (werk)stress ervaren, heel angstig zijn, of zich vaak somber voelen kan dit gevolgen hebben voor de fysieke gezondheid en gedragsontwikkeling van hun kind.
Bijna 30% van de zwangeren geeft aan depressieve gevoelens te hebben tijdens de zwangerschap. Dit percentage ligt hoger bij vrouwen van Turkse, Marokkaanse en Afrikaanse afkomst.
Angst en depressieve gevoelens zijn gerelateerd aan roken tijdens de zwangerschap, maar niet aan zwangerschapshypertensie of diabetes. Veel werkstress in combinatie met meer dan 32 uur werken in het begin van de zwangerschap geeft meer kans op een kind met een laag geboortegewicht.

Fysieke gezondheid

Zwangere vrouwen die last hadden van depressieve klachten hadden een kortere zwangerschapsduur en kregen daardoor ook baby’s met een lager geboortegewicht. De combinatie van depressieve klachten en een lage hoeveelheid foliumzuur (vitamine B9) in het bloed (een combinatie die voorkomt in 7,6% van de zwangere vrouwen) hield verband met een verkorting van de zwangerschapsduur van gemiddeld 2,8 dagen. Depressie en een lage inname van vitaminen gaan vaak hand in hand, maar de effecten die zij hebben op geboorte-uitkomsten zijn onafhankelijk van elkaar.
Psychosociale stress, zoals angst- en depressieve gevoelens en werkstress tijdens de zwangerschap, leidt niet tot overgewicht op 5-jarige leeftijd. Veel stress kan echter wel leiden tot een hogere bloeddruk van het kind. Daarnaast hebben kinderen van moeders die tijdens de zwangerschap heel angstig zijn vaker gedragsproblemen (hyperactiviteit, emotionele problemen). Ook presteren ze minder goed op een reactietijdtaak dan kinderen van moeders die minder angstig zijn. Met name jongens blijken hiervoor gevoelig te zijn. Verder bleken verschillende vormen van psychosociale stress bij de zwangere vrouw niet samen te hangen met de werking van het autonome zenuwstelsel in rust (o.a. minder variatie in de frequentie van de hartslag; een risicofactor voor het krijgen van een hartinfarct op latere leeftijd) bij het 5-6 jarige kind.
Resultaten lieten zien dat werkstress, een combinatie van hoge werkbelasting met weinig regelmogelijkheden (het ervaren van controle over taken), invloed heeft op het geboorte gewicht van het kind. Zo hebben zwangeren die veel werkstress ervaren in combinatie met een lange werkweek, twee keer meer kans op een te klein kind.

Cognitie en gedrag

Vijf tot zes jarige kinderen van moeders die tijdens hun zwangerschap heel angstig waren presteerden minder goed op een taak die hun reactiesnelheid testte. Vooral wanneer de taak ingewikkelder werd, presteerden kinderen van angstige moeders minder goed. Jongetjes van angstige moeders bleken meer moeite te hebben, ook met de eenvoudige taak, dan meisjes van angstige moeders. Een hoge mate van angst tijdens de zwangerschap is daarnaast ook van invloed op het gedrag van kleuters. Kinderen van moeders die heel angstig waren tijdens hun zwangerschap hebben meer gedragsproblemen op vijfjarige leeftijd. Deze kinderen worden door hun moeder vaker als ‘druk’ omschreven en moeders geven ook vaker aan dat deze kinderen moeite hebben om hun aandacht ergens bij te houden. Ook is er bij kinderen van heel angstige moeders meer sprake van emotionele problemen en problemen in de omgang met leeftijdsgenootjes. Verder blijkt uit ons onderzoek dat jongetjes meer problemen hebben met aandacht en hyperactiviteit in vergelijking met meisjes.
Kinderen met gedragsproblemen op vijf tot zes jarige leeftijd hebben 5 jaar later een ongunstig cardiometabool profiel. Dit wordt met name verklaard door leefstijlfactoren zoals meer schermtijd.